Onze genen bevatten erfelijke informatie. Een deel ervan ligt vast en kunnen we niet veranderen, denk maar aan je haarkleur of de kleur van je ogen.
Maar genen worden ook beïnvloed door onze omgeving. De wisselwerking tussen de omgevingsfactoren en genen wordt bestudeerd in de epigenetica. In tegenstelling tot het genoom, is het epigenoom wel veranderlijk. Genen hebben een aan- en uitschakelaar en passen zich zo voortdurend aan aan de veranderende omgeving. We kunnen dus met behulp van epigenetica onze genetische aanleg beïnvloeden. Dit opent deuren naar de mogelijkheid om onze gezondheid te verbeteren maar we kunnen ze ook verslechteren. Bovendien kunnen sommige epigenetische aanpassingen ook worden doorgegeven aan de volgende generaties.
Zoals je op onderstaande afbeelding kan zien is ‘omgeving’ is een zeer ruim en rekbaar begrip.
Daarom kijken we altijd naar de mens in zijn totaliteit: Wat hebben je ouders meegemaakt en eventueel doorgegeven, hoe was de omgeving tijdens de zwangerschap, hoe verliep je geboorte, hoe was je opvoeding, wat heb je meegemaakt als positieve of negatieve ervaringen, was er trauma of misbruik. Hoe zit het op vlak van voeding, medicatie, toxische stoffen, ... .
Dit alles wordt ondermeer beïvloed door het endorfinesysteem en het endocannabinoidesysteem (ECS).
Het ECS is de master regulator die er alles aan doet om een mens te laten overleven en die ons beschermt tegen alle vormen van stress in de meest brede zin van het woord:
Een verstoring in dit systeem kan leiden tot de vele aandoeningen die we in onze westerse samenleving kennen:
In een volgende fase worden dat:
Een aanpassing in de levensstijl is cruciaal om het evenwicht te behouden of te helpen herstellen.